Foto- en knipselalbums van Jan Sneep, bestuursambtenaar Zd Ned. Nieuw-Guinea 1956-1962

 

Jan Sneep ( 28 september Fijnaart Noord-Brabant - 16 januari 2016 in Voorschoten) kwam in 1956 naar Nieuw-Guinea voor een vierjarig contract als bestuursambtenaar. Hij kreeg de taak als eerste een bestuurspost te Mindiptana te bemannen, woongebied van de Muyu en Mandobo en, noordelijker, de Sibillers (tegenwoordig Ngalum). Hij leerde Maleis en sprak na enige tijd zo’n paar honderd woorden Sibil en was zo bij uitstek in staat contact te maken met inlandse stammen.

In 1958 richtte hij de bestuurspost Sibil op en bereidde de latere Sterrengebergte-expeditie voor, de grote, door het KNAG georganiseerde expeditie naar het Sterrengebergte, éen van de laatste 'witte vlekken' op de kaart.

Vanuit Sibil werd een basiskamp opgezet. De expeditie bestond uit wetenschappers (geologen, botanici, antropologen) en dragers. Logistiek verliep moeizaam, met vertraagde leveringen, kapotte helikopters en opspattende geldproblemen.

Een klein team beklom op 9 september 1959 de Julianatop (ca. 4 650 m), waarmee zij een belangrijke mijlpaal bereikten. Sneep had mee gewild maar expeditieleider Leo Brongersma stelde hem voor in plaats daarvan de filmploeg van de Franse filmmaker Pierre Dominique Gaisseau te begeleiden. Deze wilde een reis van de zuid- naar de noordkust maken en die op film vastleggen. Nadat de filmploeg eerst enkele dagen een stuk de Asmat door was getrokken waarmee de documentaire van Gaisseau begint, sloot Sneep zich in Kepi zich bij hen aan. Met 60 dragers, zwaar bepakt met camera apparatuur en film werd het avontuur aangegaan wat nog nimmer iemand voor deze expeditie presteerde: Nederlands Nieuw-Guinea te doorkruisen van Zuid naar Noord, van zee tot zee.

De betekenis van Jan Sneep hiertoe kan moeilijk overschat worden gelet op zijn kennis met de bevolking, zijn ervarenheid als gids in het moeilijk toegankelijk berggebied en zijn avonturiersdrang.

In februari 1960 kreeg Sneep tijdens de tocht gele koorts, een vorm van malaria, die hem ernstig trof. Samen met twee dodelijk uitgeputte leden van het Franse filmteam  moest hij met een watervliegtuig opgepikt worden aan de oever van de Idenburghrivier. 

Na deze slopende reis keerde Sneep terug naar Nederland en zag af van een terugkeer naar Papoea, uit pijn om wat er na de overdracht aan Indonesië veranderde. 

 

De documentaire Le ciel et la boue van Gaisseau werd in 1961 in Cannes bekroond.  

 

Links:

Jan Sneep op 'Rozenberg Quarterly':

Inleiding
Naar Nieuw-Guinea
Video: Interview Pierre Dominique Gaisseau
Einde van het stenen tijdperk – Mijn eerste standplaats Mindiptana
Einde van het stenen tijdperk – Het Sterrengebergte
Einde van het stenen tijdperk – Mijn tweede standplaats – Sibilvallei
Einde van het stenen tijdperk – De Sterrenberg expeditie
Einde van het stenen tijdperk – De Frans-Nederlandse filmexpeditie
Einde van het stenen tijdperk – Nawoord

 

Overige:

Le ciel et la Boue  (youtube) 

Sterrengebergte-Andere Tijden, documentaire Gerda Jansen Hendriks 2006

Kroniek 17: De Expeditie naar het Sterrengebergte, voorlichtingsfilm 1959, maker Piet ter Laag

Het Witte Hart van Nieuw-Guinea (PDF) Brongersma-Venema 1960 

De expeditie naar het Sterrengebergte Stichting Papua Erfgoed - Papuaerfgoed.org

Op avontuur naar de laatste witte vlek: Nieuw-Guinea, Meindert van der Kaaij, Dagblad Trouw 27 januari 2016

 

Hieronder een selectie van het niet eerder gepubliceerde materiaal bestaande uit foto's, verslagen, brieven en aantekeningen alsook de vele krantenknipsels waarmee Jan Sneep zijn herinneringen aan zijn boeiende geschiedenis in Nieuw-Guinea in een aantal albums visueel bijeenbracht. Zij werden ons nagelaten door de weduwe en gedigitaliseerd en bewerkt door een hierin gespecialiseerd medewerker.

De (voorbereidingen tot de) Sterrengebergte expeditie 

Jan Sneep met zendeling John Greenfield

Tekst:

 

Sterrengebergte-expeditie

In 1939 maakten de ingenieurs De Groot en Bartels in het kader van de Goudmijnenexpeditie een tocht naar het Sterrengebergte en met name naar de Sibilvallei. Voor de bevolking van de vallei betekende dit het eerste contact met blanken. De ingenieurs maakten melding van de mogelijkheid een vliegveld in de vallei aan te leggen.
Het duurde tot 1955 eer de bevolking de blanken opnieuw haar vallei zag binnentrekken. (Controleur Schoorl, A.A. Hermans en Pater Putman), dit maal speciaal op zoek naar een geschikt terrein voor de aanleg van een vliegveld. De Stichting Expeditie Nederlands Nieuw-Guinea had namelijk het plan een expeditie naar het Sterrengebergte uit te rusten en in de Sibilvallei een basiskamp net vliegveld hiertoe in te richten.
Nieuwe tochten volgden in 1956 en 1957. De werkzaamheden aan het vliegveld werden op op 1 juli 1957 gestart, afwisselend geleid door de A.A.'s Hermans en Dragt, met mede (en tegen-) werking van enige figuren van R.W.D.
Wegaanleg vorderde goed. Op 1 januari 1958 werd in afwachting van de expeditie de bestuurspost Sibil gesticht.

 

Foto's:

        Nol Hermans 

        Dick Dragt

Teksten:

Aanvankelijk bouwde men een bivak op een terras vlak aan de Sibil. Ten dit terras steeds verder begon af te kalven zocht men een andere hoogte, 'Mabilabol' verder westelijk en pal ten noorden van de strip. Nol die uiteindelijk als enige A.A. overbleef kreeg behoefte aan gezelschap, tevens opvolger, waartoe ik (na van 24 september 1967 - 23 aril 1958 in Mindiptana te hebben gewerkt) op 23 april '58 met 10 man mobiele politie en 56 dragers uit Mindiptana vertrok voor de langzamerhand gebruikelijke voettocht naar Sibil via de westelijke route over Kakuma - Ogemkapa - Woropko - Komberengga - Riabitip - Boekoeboen - Biakatem - Awemko - Agoepom - Omkoeboe- Waigib - Ariemkoeboe - Welkosikibin- Katem - Songam - Ariemkop - Sibil. Aankomst 4 mei.

Bij de foto's:

- Bovenaan: Weer Nol en Dick waarbij de fotograaf blijkbaar meer oog had voor het gevolg dan voor de hoofdpersonen.
- 2de rij midden: Sibiller bij 1ste Sibilbivak
- Bivak aan de Kao bij Komberengga, en,  bivakbouw
- Geheel onderaan: Dorpen langs de route

Teksten:

-Noord Mandobo dorp

-Bevolking brengt voedsel voor dragers

-Rotan hangbrug over de Oost-Digoel (Ok Tsiop)

-Songgam bivak het voorlaatste bivak voor Sibil

-Uitzicht over Sibil-vallei

-Het 2e Sibil-bivak.

Teksten:

-Nol aan de radio waarmee we dagelijks contact opnamen met Merauke en met komende of droppende vliegtuigen.

-Eerste dropping

-De Sibillers werkten tegen betaling van 2 doosjes lucifers, een pluk tabak of een lepel zout per dag.
Na 27 dagen werken hadden zij bovendien recht op een kleine ijzeren bijl, of, na 35 dagen op een grote bijl.
Ook andere artikelen zoals messen, kapmessen, blikjes, lapjes stof en dergelijke waren gewild als ruil- en contactmiddel.

-De eerste Twin die op 22 juli '58 een geslaagde landing maakte bracht ook hoog bezoek.

-Voor Nol begon de tijd van vertrek naar Nederland. Op 6 augustus verliet hij Sibil.

Teksten

-Het waren drie gezellige maanden geweest. Vooral Kotanon zag z'n baas met lede ogen gaan. Maar aan alles komt een eind en dus met frisse moed begonnen aan de bouw van het semi-permanente huis dat bedoeld was als hoofdkwartier voor de aanstaande expeditie en uiteindelijk als bestuurspost (huis).

21 september '58 kwam AAA (Assistent Administratief Ambtenaar) Dasselaar uit Mindiptana naar Sibil gelopen om mij gezelschap te houden en samen konden we in vlot tempo het geraamte van het huis opzetten.

31 Oktober komt Dick Dragt om mij gedurende verlof in Merauke te vervangen.

-Vertrek naar Merauke via Hollandia 7 november '58 - terug op 9 december.

Foto's:

Linkerkolom 

-Politiemannen 'badmingtonnen'

-Twin klaar voor de start

Rechterkolom:

-Keukenjongens in actie

-Centrale bergland met Julianatop

Teksten

Linker kolom:

-Bivaks in aanbouw 

-Sibillers met kleiknotsen en kettingen van hondentanden

-Herberto bij 'serre'-bouw

-Op tournee

Rechterkolom:

-Voltooide 'zilveren huis'

-Met zendeling John Greenfield

-Wat een uitzicht!!

-Klaarmaken voor vertrek

Midden:

-Het 'zilveren huis' naderde zijn voltooiing nadat een begin kon worden gemaakt met de bouw van de overige bivaks voor de expeditie.

De zending U.F.M. vestigde zich in de vallei.

Dasselaar werd opgevolgd door Herberto (24-1-'59).

Na mijn eerste tocht door de bergen, over de centrale waterscheiding naar de Kiwirok, werd een tweede verkenning, ditmaal in oostelijke richting (Antares) gemaakt langs de zuidelijke Ok Bon.

Het vliegveld houdt ons ondertussen steeds aan het werk. Een overstroming van de Sibil legt er een vruchtbare maar ongewenste sliblaag over. Drassige plekken moeten hersteld en drainagegaten gegraven.
Tuinen worden aangelegd - grote aardnotenoogst - tochten binnen de vallei gemaakt.

Teksten:

-Rotan hangbrug over de Ok Tsiop of Oost-Digoel

-Gasten op het huwelijk van twee Moejoe arbeiders met Sibil meisjes

-Kotanon

-Derenenipki met Flap

-Kagawera met Mina

Geschreven teksten bij de foto's:

Linkerkolom:

-Vrouwen van de Sibil

-De keukenjongens (waarvan er met de dag meer kwamen zodat Dominican zich een hele meneer begon te voelen)

-Die mooie figuur (ik bedoel niet die blonde) is Pimen, de meest gefotografeerde en gefilmde man van het Sterrengebergte.

Rechter kolom:

-De pluimveestapel

-Na gedane arbeid

Teksten krantenknipsels:

-In de Sibilvallei wordt hard gewerkt in afwachting van expeditie.
-"Hallo, hallo hier PAPA ZOELOE. PAPA ZOELOE, how is the weather?" Vaag klinken de woorden van de Twin-Pioneer-vlieger boven het gedreun van de motoren uit. Doch voor de persoon voor wie de vraag is bestemd komen zij duidelijk verstaanbaar uit een aan het plafond opgehangen luidsprekertje in de 'radiohut' van de bestuurspost in de OK Sibil vallei.

-De Kroonduif Twin, op weg van Tanah Merah naar de OK Sibil vliegt reeds boven de eerste uitlopers van het Centrale Bergland, als de vraag over het weer, via de Air Traffic Control, wordt gesteld.
Daar in de vallei steekt administratief ambtenaar Jan Sneep zijn hoofd naar buiten en bestudeert de lucht. Even later klinkt zijn antwoord - in perfecte vaktermen- door de koptelefoon in de Twin. De vlieger grijnst tevreden en stuurt op de pas aan, die toegang tot de vallei geeft. Er kan worden geland.

Foto Piet ter Laag. Jan Sneep maakt radioverbinding. 

 

Teksten krantenknipsels:

 

-Nadat in maart 1958 het vliegveld in de Sibil vallei na veel inspanning gereed was gekomen, werden regelmatig door de Zendings Luchtvaart Vereniging en later ook door de Kroonduif vluchten uitgevoerd naar dit sinds kort in de belangstelling gekomen gebied. De Sibil vallei, waar het enige stukje vlakke terrein werd gevonden, dat in aanmerking kwam voor de aanleg van een vliegveld, ligt te midden van Nieuw-Guinea's meest maagdelijke bergmassief, het Sterrengebergte. Dit vliegveld dat de voorpost zal vormen voor de in april startende expeditie werd met veel moeite aangelegd in de onherbergzame natuur van het centrale bergland.

Met behulp van een handjevol Sibil-bewoners, nog geheel levend in de sfeer van het stenen tijdperk, groeide deze 600 meter lange landingsbaan voor Twin Pioneer vliegtuigen uit een moeras en een drooggelegde rivierbedding. Maanden van zware arbeid werden beloond met het aan alle eisen van het „bush",--vliegen gestelde veld, dat in de komende maanden een zo belangrijke schakel gaat vormen in de opvoer van de grote hoeveelheid levensmiddelen en materialen, benodigd voor de deelnemers aan de wetenschappelijke expeditie.

 

-Vele moeilijkheden werden bij de aanleg van het vliegveld ondervonden. Een rupsenplaag dreigde de met veel moeite uitgezaaide jonge grasmat te vernietigen. De bevolking bracht hierin een oplossing door in grote getale de rupsen van het veld te plukken en op te eten, zodat een inderhaast
ingevlogen entomoloog van het Gouvernement onverrichterzake terugkeerde naar Hollandia, want een eventuele bespuiting met 'n insektendodend middel zou in dit geval geen biologische bedreiging voor andere insekten betekend hebben, maar wel 'n zekere vergiftiging van de bevolking, die het verschil niet zouden zien tussen een lekker smakende gezonde rups en een misschien iets minder lekker smakende vergiftigde rups.

 

-De Sibil-vallei eiste ook haar slachtoffers. 12 augustus 1957 verongelukte kort na de start van het vliegveld te Merauke een Martin Mariner van de Koninklijke Marine, waarbij 8 mensen om het leven kwamen. Het toestel steeg op voor een droppings-vlucht in de Sibil Vallei. Later werden regelmatig droppingsvluchten uitgevoerd door een Dakota van de Kroonduif en eind 1957 vestigde de administratief ambtenaar Hermans de eerste bestuurspost in de vallei. Pas nu kon serieus een aanvang worden maakt met de bouw van het bivak, dat later zo'n belangrijke rol zal gaan spelen in het welslagen van de expeditie.

De volgende mijlpaal in de geschiedenis van de Sibil vallei was de landing van de eerste Twin Pioneer op 23 juli 1958. Administratief ambtenaar J. Sneep vertelde dat het een lust was weer eens gave blikjes conserven te kunnen opendraaien na de periode van droppings, waarbij de meeste goederen er nogal verkreukeld vanaf kwamen.

Tekst linkerpagina: Het onderzoeksbivak in wording. Daaronder: Het hele basiskamp.  Rechterpagina: Doorkijkje vanuit bestuursbivak. 

Krantenknipsel: 7 maanden later, is de bestuurspost Sibil een heel dorpje geworden. Het zojuist gereedgekomen bivak voor de A.A.'s ziet er bepaald gezellig uit en twintig politiemannen zijn momenteel druk bezig verder te bouwen aan het 200 m2 grote huis, dat straks de leden van de wetenschappelijke expeditie zal onderbrengen. Met de hand gezaagde araucaria stammen worden voor de konstruktie gebruikt en zelfs in Dok V zou dit huis geen gek figuur slaan. Een loods voor de Mariniers, opslagplaatsen voor apparatuur en levensmiddelen, toiletten en een douchegelegenheid rijzen als paddenstoelen uit de grond. Een aggregaat staat klaar om de benodigde electriciteit te leveren en bedrading en lampen wachten om aangesloten te worden.

Nauwelijks zijn de goederen gelost uit de Twin, die bij goed weer soms drie vluchten per dag van Tanah Merah naar de Sibil maakt, of er wordt alweer getimmerd en gezaagd om alles in gereedheid te hebben als straks de grote opvoer van levensmiddelen begint voor de 70 monden, die gevoed moeten worden. 

Tekst krantenknipsels

 

 Wanneer U soms dacht dat de eerste A van A.A. Jan Sneep er op duidde dat hij de hele dag achter een bureau zit, dan moet u maar eens in de Sibilvallei komen kijken. Want zitten is er voor de heer Sneep niet vaak bij. Hij bedient de radio, moet verstand hebben van meteo en dan is er nog de bevolking,

 In de middaguren komen de vrouwen en kinderen met wondjes en klachtjes, want ze weten, dat het werk van de bestuursman op een afgelegen post niet alleen bestaat uit besturen. Met vaardige hand worden injekties gegeven tegen infekties en zweren, ogen worden ingedruppeld en oren wonden schoongemaakt. Het is een komplete polikliniek en dankbaarheid straalt de Sibiler uit de ogen, als een grote lap gaas met sulfazalf op een brandende zweer wordt gelegd. Zo is het eerste kontakt met de beschaving, en schroom en verlegenheid verdwijnen langzamerhand bij deze primitieve mensen.

Tekst:

Langs het vliegveld loopt een rivier: de Ok Sibilrivier. Uit deze rivier wordt grind gehaald en de hele dag lang lopen mensen van de Sibil met hun zakje grind van de rivier naar hei bivak om de vloeren hiermee te bedekken. Voor dit werk worden zij betaald, niet met Nieuw-Guinea-bankbiljetten, want die betekenen voor hen evenveel als voor ons hei speelgoedgeld van monopolie, maar met spiegeltjes en bijlen. Eén week werken: een klein spiegeltje, twee werken werken: een grote spiegel, 27 dagen werken (hoger kunnen de mensen in dit Sibel-gebied niet tellen): een bijl. Een oude man kwam zijn stenen bijl ruilen. Hiervoor werd hem een mes aangeboden. Hij legde het mes naast de bijl, waarbij bleek, dat het mes twee centimeter korter was dan de bijl. Dit vond de man een onvoordelige ruil, zodat de transaktie niet doorging. Een stenen bijl is blijkbaar nog altijd meer waard dan een kort mes.

Zo gaat het binnenkort verder in de Sibil vallei en als Binnenkort de snorrende helikopters de verschillende wetenschap gelijke medeverkenners van de expeditie naar. vooruitgeschoven posten. in het Sterrengebergte gaan brengen, dan is dat te danken aan de vele voorbereidende arbeid die in de afgelopen maanden door een handjevol mensen op deze afgelegen post is verricht.

Foto Piet ter Laag: Wim Herberts overhandigt een luciferdoosje aan een kleine Sibiljongen

Wegaanleg

Oorlog in de Sibilvallei - krijgers leveren hun pijlen in. zie p. 69 Einde van het Stenen Tijdperk, Jan Sneep 2005

Jan Sneep -Album II- 023b  Jan Sneep in gesprek met Bondogie die zich de machtigste man in de Sibilvallei beschouwt en tuan Jan Sneep zijn vriend noemt.

Jan Sneep -Album I- 040 - Sibil man met mondharp.

-Het vliegveld was ook hoofdweg

-Uitbetaling

Linksboven: Wasojim, de bewaker van het sacrale huis (jantol) te Betabib.

Rechtsboven: Bondogo, mijn vriend (ne Kaja) en spreekbuis van Betabib

Expeditie Sterrengebergte en Julianatop 1959 - Jan Sneep betaalt Papoea's uit na een werkdag - RVD nationaal archief.

Linkerpagina van boven naar beneden:

-Sibiller met weeftoestel voor vervaardiging van arm- en beenbanden.

-Het altijd nieuwsgierige vrouwvolk

-Wanmie ('ouwehoert') zegt er het zijne van

Pagina hierboven en linksonder:

het vliegveld kan in gebruik genomen worden

Jan Sneep album I-043 Sibil man met weeftoestel voor de vervaardiging van arm- en beenbanden.

De postzegel werd uitgegeven ter herdenking van de expeditie naar het Sterrengebergte. Rechterpagina: Brongersma in gesprek met Gouverneur en mevr. Platteel.

De beklimmers van de Julianatop

v.l.n.r. Verstappen, Tissing, de Wijn, Escher, ter Laag

Sibil 13 augustus 1959

  Expeditie  Sterrengebergte nr. 5
       Aan de Directeur van Binnenlandse Zaken ter persoonlijke attentie van de         Onderdirecteur te Hollandia

 

  Door het herhaaldelijk uitvallen der vliegverbindingen, kon ik   UHoogedelgestrenge niet eerder berichten over de gang van zaken in de afgelopen periode. Ik begin nu voor de derde keer met mijn rapport nr. 5 in de hoop dat dit het definitieve worden.

  Toen bekend werd, dat de heer Verolme zich garant gesteld, had voor de nog benodigde gelden, kreeg men weer hoop de expeditie tot een redelijk einde te kunnen brengen.

  Op 1 augustus vertrok een kapploeg onder leiding van Verstappen in de richting van het Julianagebergte en diezelfde dag kwam er ook bericht dat Bär, ondanks bezwaren van zijn chef in Sorong, toestemming had om de doorsteek te maken. Twee dagen later ging Dasselaar vooruit naar de Ok Bi en 8 augustus vertrok Bär zelf. Tot het laatste moment trachtte ik het aantal politie-mensen wat hij als dekking meekreeg, van drie terug te brengen op twee. Voorts viel het op, dat de patrouille vertrok met een drager die waterpokken had, iets wat onderweg wel eens nare gevolgen zou kunnen hebben. Om diverse redenen vinden overigens niet alle expeditieleden het een gelukkig idee, dat in Nieuw-Guinea gelden voor deze wandeling van de heer Bär worden ingezameld.

  Begin van deze maand keerden de deelnemers die op de Antares hadden gewerkt in de Sibil terug. De stemming onder deze heren was niet al te best. Vervoort en Reynders waren al min of meer van plan niet aan het Julianaproject mee te werken. Gezien de ervaringen opgedaan bij de organisatie van de Antares-exploratie, hadden zij weinig vertrouwen meer in de opzet van het onderzoek bij het Julianagebergte.

  Een bespreking vond plaats, waarop de plannen voor de Juliana-tocht  werden ontvouwd. De indruk der meeste deelnemers na afloop van de bespreking was, dat de vijf beklimmers, t.w. Esscher, Verstappen, Terlaag (Piet ter Laag) en twee marinemensen ruimschoots de gelegenheid krijgen om de top te bereiken. Voor de er achteraan komende toch al verkleinde botanisch-zoologische groep blijft echter weinig tijd over om nog een redelijke hoeveelheid gegevens te verzamelen. De heer Reynders was van plan niet verder aan de expeditie deel te nemen. Een onderhoud met de Algemeen Leider deed hem echter weer van plan veranderen en nu zal ook hij nog een tocht in de richting van de Juliana maken.

 

  Zowel de beklimming van de Juliana-top als de doorsteek naar Hollandia zijn dus voornamelijk van 'belang waar het de publiciteit betreft. Dit kan de expeditie zeker niet schaden. De meeste deelnemers zijn hierover echter minder te spreken.

  Enige opschudding bij de Leiding verwekte de heer de Wilde, door een tournee te maken naar de Antares, waar hij het mosbos wel eens wilde zien. In antwoord op een briefje van de Leiding, waarbij hij werd teruggeroepen, schreef hij o.a. dat hij meende beter in staat te zijn tournee's te organiseren dan de Leiding. Dr. Brongersma was hoogst verontwaardigd en men verwachtte dat de heer de Wilde zijn ontslag wel zou krijgen. Bij zijn terugkeer in Sibil had hij echter een onderhoud met Dr. Brongersma, wat tot resultaat had dat hij niet werd weggestuurd, daarentegen zelfs toestemming kreeg na een paar dagen weer een tournee te gaan maken door de Sibilvallei. Nu is het zo, dat mensen die men op tournee stuurt, de minste last veroorzaken. Dit is vermoedelijk ook een van de redenen, waarom Dr. Vervoort toestemming heeft gekregen om binnenkort nog wat in Tanah-Merah te gaan verzamelen, waarom Reynders destijds naar Mindiptana werd gestuurd om dragers te werven en waarom Dr. de Wilde eigenlijk doorlopend op tournee is, tot nog toe meer buiten dan in het Sterrengebergte.

  Reeds meer dan een week is in de Sibil op bezoek de majoor der mariniers Knechtmans die naar aanleiding van uitlatingen over het detachement mariniers, door bepaalde personen in Hollandia gedaan, een onderzoek moet Instellen. Eveneens een week hier aanwezig is de de jounalist Dominis. Deze moet stammen fotograferen die nog nooit met een blanke in aanraking zijn geweest. Dit ie een teleurstelling voor hem geworden, wat is wijten is aan de verkeerde voorlichting van de Stichting en het verzuim van Life zelf om bij het Gouvernement inlichtingen in te winnen.

  Tot slot moge ik U om enige nadere inlichtingen verzoeken over de filmexpeditie van de heer Gaisseau. Volgens geruchten hoopt hij ter hoogte van het Julianagebergte minder terreinmoeilijkheden te zullen ondervinden dan in het Sterrengebergte. Daarin vergist hij zich beslist. Ook kunt U mij misschien reeds mededelen, waar en wanneer ik mij bij het gezelschap zal moeten voegen.

 

De Administratief Ambtenaar,

J.Sneep

 

Cc. Resident Zuid Nieuw Guinea te Merauke.

 

                                  Sibil, 4 september 1959
Expeditie Sterrengebergte nr. 6
      Aan de Directeur van Binnenlandse Zaken ter persoonlijke attentie van de        Onderdirecteur te Hollandia.
 

  Hierbij moge ik U Hoogedelgestrenge mijn waarschijnlijk voorlaatste rapport betreffende bovenstaand onderwerp aanbieden. Zoals ik in mijn nr. 5 reeds meldde, waren de verwachtingen ten aanzien van het onderzoek in het Juliana, gebied niet al te hoog gespannen In de afgelopen weken is gebleken, dat die verwachtingen niet te pessimistisch zijn geweest*

  De klimploeg, die als eerste in de richting van de Juliana ging, vorderde om te beginnen al zeer langzaam. Onkundig als de leden ven die ploeg zijn waar het de omgang met de bevolking en het gebruik van de taal betreft, begonnen zij zich vanaf hot basiskamp Denmatta moeizaam kappend een weg te banen, om na ongeveer twee weken een bevolkingspad te ontdekken, waardoor het gekapte traject in slechts een dag te belopen bleek. Bij inschakeling van de bestuursambtenaar, diens gids/tolk of een der politiemensen, was deze vertraging hoogstwaarschijnlijk voorkomen. Om ons advies werd echter niet gevraagd, op de aanwezigheid van politiedekking geen prijs gesteld. In plaats daarvan werden de diverse bivaks door mariniers bezet, met alle gevolgen van dien. Tegenover de Moejoe-dragers die de klimploeg bevoorraden, gedragen de mariniers, op een enkeling na, zich grof en ontactisch. Enige klachten werden reeds gehoord over hardhandig optreden, terwijl zelfs een drager is komen vertellen dat een marinier op hem geschoten heeft. Het laatste geval zal ik nader onderzoeken. in de Sibil tracht ik de bevolking en in het bijzonder de dames, welke laatsten reeds hun misnoegen over bepaalde grapjes van de mariniers hebben geuit, bij deze heren uit de buurt te houden. Een betere leiding en straffere discipline zou mij de moeite besparen. Welke indruk deze troep " blanke Tuans" - de bevolking ziet geen verschil tussen de ene blanke en de andere, men verwacht van allen dezelfde instelling - elders op de bergbewoners heeft gemaakt, zal na de expeditie wel blijken. Over het algemeen zijn slechts weinig deelnemers van mening dat de aanwezigheid der mariniers bij de expeditie een succes is geworden.

 

                            Sibil 30 september 1959
Expeditie Sterrengebergte nr. 7
      Aan de Directeur van Binnenlandse Zaken ter persoonIijke attentie van de        Onderdirecteur
      te Hollandia

 

  Nu de expeditie is beeindigd, moge ik hierbij ook mijn rapportage aan UHoogedelgestrenge besluiten met een overzicht van de gebeurtenissen welke in de afgelopen weken nog hebben plaatsgevonden.

  Op 14 dezer keerde Dr. Brongersma vanuit Hollandia in de Sibil terug. In zijn gezelschap bevond zich een missionaris die op uitnodiging Irma de heer Brongersma meekwam om uit de te verkopen restantvoorraad expeditie-goederen een keuze te maken en zich met de aangeschafte zaken in de buurt van de Bestuurspost te vestigen.

  Diezelfde dag werd bericht ontvangen, dat de Julianaploeg na een succesvolle tocht in het basiskamp aan de Oost Digoel was teruggekeerd. Toen twee dagen later de beklimmers per helicopter in Sibil waren aangekomen, heb ik de heer Ter Laag gevraagd naar zijn bevindingen op de tocht naar boven. Hij bevestigde mijn vermoeden betreffende te weinig contact met de bevolking en was weinig en enthousiast in het bijzonder over zijn reisgenoot Tissing, de marinearts, die overigens gedurende de gehele expeditie weinig belangstelling heeft getoond voor de geneeskunde ( is familie van Hr. Dieudonné van Minzo ). Voorts had hij onderweg wel sterk de indruk gekregen, dat de Julianabeklimming eigenlijk als een marine-aangelegenheid moest worden beschouwd en dat de drie burgers die eraan deelnamen het min of meer als een eer moesten zien om mee te mogen doen.

  De Leiders waren kort voor hun vertrek afwisselend zeer geprikkeld en overdreven vriendelijk. Geprikkeld o.a. toen ik de gedragingen van de mariniers ter sprake bracht en wilde adviseren om in plaats van te voet via Mindiptana, de meeste mariniers vliegsgewijs over Tanah-Merah af te voeren. Ik voorzag namelijk moeilijkheden met de Moejoedragers, die, gezien de ervaringen tijdens vorige tochten opgedaan, er weinig voor voelden de mariniers te ver gezellen. Men wilde van mijn voorstel echter niets horen en wees mij botweg de deur. Eerst de Overste Venema en toen ik niet vertrok, trachtte de heer Brongersma  als algemeen Leider mij weg te sturen. Dit had evenmin de gewenste uitwerking. Ik opperde daarentegen het plan, dat

 

 

 

ik Resident Zuid Nieuw-Guinea zou adviseren de mariniers de doorgang van zijn Afdeling te ontzeggen, Het laatste bleek echter niet nodig te zijn, aangezien men uiteindelijk besloot slechts drie mariniers, vrij rustige lieden, met, de dragersstoet van ca 70 man de voetreis naar Mindiptana te laten maken. Bij een andere gelegenheid besprak de Luitenant Nicolas met de Overste de afvoer van zijn detachement naar Merauke en verder. De Luitenant zei ondermeer, dat hij het wel nodig achtte, zijn groep. eerst in Tanah-Merah nog instructies te geven betreffende gedrag, tenue, drankmisbruik e.d tijdens het verblijf in Merauke. vreesde namelijk in moeilijkheden te geraken met zijn ongedisciplineerde groep„ aangezien de Commandant van het Detachement Mariniers te Merauke nogal " lastig " is.

  Op 24 en 35 dezer vertrokken tenslotte de overige even expeditie-deelnemers naar Merauke en Hollandia, een chaos van goederen en indrukken achterlatend.

  Inmiddels zijn we druk bezig orde op zaken te stellen. Met behulp van. de overgenomen expeditie-goederen is uiteindelijk een heel goed ingerichte Bestuurspost ontstaan, waardoor men met nog meer genoegen dan voorheen werk verricht.
  Naar aanleiding van een toespeling die U tijdens Uw laatste bezoek maakte op een eventuele overplaatsing, moge ik U verzoeken mij ook na de tocht met Gaisseau, in de Sibil geplaatst te laten blijven. Als degene die medio jaar -tegen het einde van mijn kort verband - m.i. in aanmerking zou komen om  ingewerkt te worden en de Bestuurspost van mij over te nemen, moge Ik Herberts noemen.

 

De Administratief Ambtenaar J. Sneep

 

Cc. Resident van Zuid Nieuw-Guinea te Merauke