Beeldcollectie Penungunan Bintang
Huub Zwartjes, Jos Donkers, Sibelle Hylkema, Piet ter Laag, Anthony van Kampen, Rudi Campschroer, e.a.
Sibilvallei. Kaart bij tourneeverslag controleur binnenlands bestuur J.W. Schoorl tournee naar de Sibilvallei op Nieuw-Guinea1955 uitsnede kaart pag. 19. 74 KNAG 1873-1966-174 publiek domein.
Mabilabol. Diapositief Emil Röllin (Zwitserse AMA piloot). Behuizing-27-011/12
Oksang, dans van de Ngalum. Diapositief Jos Donkers ca 1970
Oksang, dans van de Ngalum. Afdruk Huub Zwartjes Sibil 1C-036
Uitvoering van de Oksang waarbij goed de omgebonden bosjes vleugelpennen van de Kasuaris te zien zijn waarmee op het ritme van de dans een ritselend geluid verkregen wordt. Serie 'Adatfeesten'-124 diapositief Jos Donkers ca 1970
Mensen van Iwoer op bezoek in Oksibil. Kleurennegatieven Rudi Campschroer 1975 (vergelijk: Groepsportret Papoea's Boven Digoel ca 1930)
Huub Zwartjes, afdruk Sibil 83-027. Zie Het Witte Hart van Nieuw-Guinea, Brongersma 1960 afbeelding 5 Onze landheer Bomdogi uit Betabib.
blz 72-73 Het witte hart van Nieuw Guinea, Brongersma 1960:
Als jonge mannen de huwbare leeftijd bereiken, dragen zij een tijd lang een 'kamil' aan het haar. De kamil is een groot, knotsvormig voorwerp, met daarop nog een kleinere dergelijke knots die met klei aan het haar bevestigd wordt. Hij bestaat uit een honderdtal strengen, die gemaakt zijn van bundeltjes smalle repen van de bladeren van een schroefpalmsoort (Pandanus), omwikkeld met reepjes van dezelfde bladeren. Sliertjes haar worden in elkaar gedraaid en enkele van deze haarslierten worden aan een streng van de kamil bevestigd door ze samen met bladreepjes te omwikkelen en met klei in te smeren.
Vlak bij het einde vertoont de grote knots een verdikking; men heeft hier de omwikkeling van de strengen dikker gemaakt door enkele lagen boven elkaar aan te brengen. Daaronder houdt de omwikkeling op en de bladreepjes van de strengen steken vrij uit; de knots loopt hier spits toe en aan de punt is een kort rond stokje bevestigd. Het verdikte en daarna spits toelopende deel van de kamil is bekleed met een laag boomschors met daaroverheen een omwikkeling van dun touw. De gehele kamil is met rode klei bedekt en meestal heeft men met een zwarte kleurstof een donkere dwarsband aangebracht. Waar de schroefpalmstrengen over een breed vlak uitgespreid worden om met haar te worden verbonden krijgt men zo een naar boven breed uitlopende plak klei. Met aparte strengen (ongeveer 14 tot 16) wordt een tweede, veel smallere kleiknots aan het hoofd bevestigd en deze ligt boven op de grote kleiknots en wipt daarop op en neer. Aan het uiteinde van deze kleine knots bevestigt men een bosje veren en soms ook een afhangende ketting van jobstranen.
Al naar de woonplaats van de drager verschilt de vorm van de kamil: mannen uit Ariemkop hebben veel dikkere en plompere kamils dan die uit de dorpen in onze buurt. Een man van de Bonsigi - een stam die ten noorden van het Antaresgebergte woont - die op zijn weg naar Toelo bij ons op visite kwam, had een zeer slanke kamil. Bij de Bonsigikamil is de kleine knots even lang als de grote en deze kleine knots is vervaardigd uit een plat stuk hout dat met touw omwonden is. Bij de Sibil-kamils is de kleine knots altijd veel korter dan de grote; soms wordt er een plat stuk hout in aangebracht, soms is hij geheel gemaakt van bundels bladreepjes evenals de grote knots. De kamils in de Sibil zijn zwaar; zij wegen van anderhalf tot twee kilo. De kamil van de Bonsigi weegt slechts iets meer dan een kilo.
Dit haarverlengsel wordt gemaakt in een daarvoor speciaal gebouwd hutje buiten het dorp; vrouwen mogen daarbij niet aanwezig zijn, maar als het eenmaal is aangebracht gaat de jongeman zich onmiddellijk aan de vrouwen in het dorp vertonen. Hij mag er echter niet mee in het iwool komen, want dan zal de keladi niet gedijen. Dat deze versiering een bijzondere betekenis heeft met betrekking tot de huwbaarheid van de drager blijkt wel uit de Sibilse namen: de grote knots heet 'Korajma', letterlijk het vrouwelijke, terwijl de kleine knots 'Imjajma', het mannelijke, heet. Voor zover wij kunnen nagaan draagt men de kamil niet alleen bij het bereiken van de huwbare leeftijd, maar ook later nog
wel. Verscheidene oudere jongelingen verschenen wel eens met een kamil; het is niet onmogelijk dat zij hem ook dragen als teken dat zij een huwelijk willen aangaan. Vroeger schijnt de kamil ook bij de Moejoes, die ten zuiden van het bergland wonen en die ook op het gebied van hun taal met de Sibillers verwant zijn, in zwang te zijn geweest.
Een hoornvormige haardracht uit het Kaoh-Moejoe (Kao-Muyu) gebied. Boven-Digoel, L.J.A.Schoonheyt 1936 p. 134
HET WITTE HART VAN NIEUW-GUINEA
met de Nederlandse expeditie naar het Sterrengebergte
DR. L. D. BRONGERSMA EN G. F. VENEMA
1960