Negatievenfilms Bert van der Voort, bestuursambtenaar Nederlands Nieuw-Guinea te  Agats 1955-1957

 

Als jonge administratief ambtenaar van 21 jaar werd Bert van der Voort in 1955 in Agats geplaatst, hoofdplaats van de Asmat, een regio die nog maar gedeeltelijk onder bestuur was gekomen en waar nog regelmatig sneltochten plaatsvonden. Begin 1956 werd zijn hulp ingeroepen bij de voorbereiding van filmopnames in het dorp Ajam, waar hij – tegen wil en dank – de bewoners moest bewegen om hun prauwen te verven en zelfs menselijke schedels te verzamelen voor rekwisieten om een sneltocht na te bootsen.  Daar zou een film van gemaakt worden die zou teruggrijpen op 'vroegere' barbaarse praktijken in Nederlands Nieuw-Guinea. Het publiek moest begrijpen dat dat onder Nederlands koloniaal bestuur de inheemse bevolking een geweldige sprong voorwaarts gemaakt had en dergelijke barbaarse praktijken in dit gebied niet meer plaatsvonden. Maar mogelijk droeg deze gespeelde sneltocht er juist toe bij dat de Ajammers even later -april 1956-  opnieuw tot koppensnellen overgingen op een groep afkomstig uit het naburig dorp Jipajer, 'doodsvijanden'  van de Ajammers, die in opdracht van pater Wellink een prauw kwamen bezorgen en wegens het late uur door een catechist in Ajam onderdak aangeboden werd. Zie hierover de boeiende documentaire de Ajam affaire waarin naast andere in deze regio werkende Nederlanders zoals pater Welling en Egbert Jannink, van wie onderaan deze pagina een terugblik op deze periode is te lezen,  Bert van der Voort, dan 66 jaar, zelf uitgebreid aan het woord komt over het aangerichte bloedbad. 

Op deze pagina willen we echter de fotoreportage laten zien die Bert van der Voort december 1955 in Ajam maakte -luttele maanden dus voordat het snellen weer de kop opstak- van een bisj-ceremonie die aldaar plaatsvond. Voor zover wij hebben kunnen nagaan zijn dit de oudst bewaard gebleven opnames van een bisj ceremonieel ooit gemaakt. Opnames die bovendien niet eerder werden gepubliceerd.

De negatieven werden mei 2002 door Bert van der Voort naar, maakster van bovengenoemde  documentaire 'de Ajam affaire'  Annegriet Wietsma opgestuurd die juli 2025 deze negatieven aan PACE doneerde. Hieronder de begeleidende brief van Bert van der Voort waarmee we deze introductie besluiten:

 

17 mei 2002

Annegriet,

 

        Hallo uit het koude Australië !

 

        Hierbij stuur ik de negatieven van het Bisi-feest in Ajam, dat werd gehouden eind December 1955. Ajam ligt, zoals je weet een uur of wat boven Agats aan de Oetoemboewe Rivier. Het dorp is samengesteld uit zes groepen die, waarschijnlijk uit veiligheidsoverwegingen, bij elkaar zijn gaan wonen. Het dorp is een lange rij huizen langs de rivier gebouwd en met de voorkant naar de rivier gekeerd; het ligt aan de buitenbocht van een rivier hetgeen goed uitzicht geeft zodat men iedereen, zowel dorpsgenoten als vreemden, tijdig kan zien komen. Elke groep heeft zijn eigen mannenhuis dat groot genoeg is om een vuurplaats te hebben voor elke familie; zoals de naam al aangeeft kunnen alleen mannen in het mannenhuis komen en slapen.

        De namen van de groepen, te beginnen bij de meest zuidelijke zijn (of althans waren destijds): Wau, Ajam, ??, Tsjimneuw, Jewes en Far. Tsjimneuw was de grootste met een groot mannenhuis. De onbekende was heel klein en had misschien maar 3 vuurplaatsen. Om mij onbekende reden werd door ons het gehele dorp samen de naam "Ajam" gegeven; als we dus spreken over "Ajam" wordt daarmee, tenzij anders aangegeven, alle zes groepen bedoeld.

        De controleur in Agats was uitgenodigd voor het te houden Bisj-feest. Hij vroeg mij of droeg mij op om in zijn plaats te gaan. Het Bisj-feest werd gehouden in Wau, waar Betén en Owaram destijds hoofden waren.

        De avond voor de finale van het feest werd er gedanst in het mannenhuis van Wau. 's Morgens gingen mannen en vrouwen naar huis en het bos om eten, vooral sagolarven, te halen. Alleen de dorpshoofden en oudere mannen bleven thuis. Er wordt wat getrommeld and gegeten. De twee bisj-palen worden geverfd met wit, rood en zwart (de kleuren die de mensen kenden en konden maken). Daarna werd ze afgedekt zodat niemand ze kon zien.

        's Middags wordt op een bamboe koker geblazen en men begint eten naar het mannenhuis te dragen: sagomeel en sagolarven.

        Daarna volgt een ceremonie waar ik de betekenis niet van ken. Iedereen was stil; mannen stonden in een cirkel. Een van het had een palmtak en trok er elke keer een blad van af, onderwijl iets zeggende. 'De krokodillenjager Kwee zei me afstand te houden en niet te fotograferen. Hij verklaarde niet waarom. Ik kan alleen maar raden: werd bij het aftrekken van elk blad de naam van een vermoorde dorpsgenoot genoemd ??? Een soort dodenherdenking dus ??? Pater Zegwaard wist het misschien wel en heeft er beslist over geschreven.  

 

Hieronder geef ik informatie over de foto's, voor zover ik me dat nog kan herinneren en kan zien van de negatieven:

 

Bert van der Voort zoals we hem in de docu 'de Ajam affaire' (2002) kunnen zien

Kaart Gerard Zegwaard, 1954. Dorp  Ajam geheel bovenaan.

Uiterst links Kwee de Chinese krokodillenjager,  uiterst rechts Bert van der Voort

Prauw met ons verwelkomende dorpshoofden

De prauw op sleep achter de bestuursboot de 'Eendracht'

Gezicht op Ajam

Gezinswoning

Groepsfoto

Mannenhuis van Tsjimneuw

In het mannenhuis van Wau waar de Bisj-palen klaar liggen 

Mannenhuis van Wau met drummers die voor muziek voor de dansen zorgden

Het mannenhuis van Wau met rechts Ewok, hoofd van Tsjimneuw en naast hem, in de schaduw, Betén. Eén van de twee bisjpalen is zichtbaar

Links ziet men een man een bisjpaal verven

Ik sta (of liever: zit) op de foto naast Kwee, de Chinese krokodillenjager die met mij naar het feest ging en hielp te vertalen. Naast hem zit een drummer

Mannenhuis van Wau te Ajam

Het aanbrengen van eten

In het mannenhuis: verwijdering van de bladeren van de bisjpalen

Eén van de stellages waartegen de bisjpalen zullen worden geplaatst

Een deel van de voorkant van het mannenhuis wordt weggebroken en onder veel lawaai van drums en geschreeuw van mensen worden de bisjpalen naar buiten gedragen

Op de volgende foto's zien we de tweede bisjpaal opgericht worden (KS)

Een deel van de voorkant van het mannenhuis wordt weggebroken en onder veel lawaai van drums en geschreeuw van mensen worden de bisjpalen naar buiten gedragen

Dorpshoofd Betén naast één van de bisjpalen. Geen idee wat hij schreeuwt

Gezicht op de helpende/dansende/toekijkende mensen vanaf een stellage

Gezicht op de helpende/dansende/toekijkende mensen vanaf een stellage

Wanneer de palen staan volgt een schijngevecht. Kalk wordt opgegooid, bogen worden gespannen. 

Tenslotte komen nog enige gemaskerde mannen die overledenen voorstellen waarop iedereen doet alsof hij bang is. 

Drummers

Twee dorpshoofden: links Betén van Wau en rechts Ewok van Tsjimneuw

Mensen gaan naar huis, men loopt over het algemeen niet door het dorp, maar vaart er langs naar huis

Owaram, dorpshoofd van Wau

De twee bisjpalen voor het mannenhuis van Wau

Voormalig bestuursambtenaar Bert Jannink die over de periode nov 1956-dec 1957 zijn bestuurspost in Agats had, schrijft in zijn memoires '10 jaar pionieren in Nederlands Nieuw-Guinea' het volgende over de situatie in de Asmat, de snelpartij te Ajam en zijn contact met Bert van der Voort :

 

Bert van der Voort, die met mij op het bestuursinstituut in Hollandia zat, zit hier reeds een jaar. Hij is een van de jongsten van onze groep, nog maar eenentwintig jaar. Hij werkte eerst onder HPB Scheele, die niet op durfde te treden tegen het koppensnellen en andere uitspattingen van de Asmatters. Bert van der Voort had nauwelijks een taak en mocht absoluut niet zelfstandig tourneren. Na de ernstige snelpartij enkele maanden geleden tussen de kampongs Ajam en Jipajer werd de heer Scheele overgeplaatst en volgde de heer Thooft hem op. In een brief, aan mij gericht, beschrijft Bert van der Voort de toestanden uit die tijd in het Asmatgebied.

Ajam had al lang iets tegen de mensen van Jipajer, want deze vermoordden vroeger veel mensen van Ajam en dat was nog steeds niet gewroken. Deze wraakgevoelens bleven maar steeds in hun gedachten. Waarschijnlijk werd er wel over gepraat, maar ze zorgden er wel voor dat de vreemdelingen daar niets over hoorden. De Jipajermensen kwamen toch nog wel een enkele keer in Ajam. Bij een doopfeest was een groepje van hen aanwezig en men deed mee met dit nieuwe feest.

Er zou echter nog niets aan de hand zijn geweest als er in het gehele Asmatgebied niet zo'n onrust was geweest. Er werd aan alle kanten weer gesneld en deze snelpartijen bleven ongestraft door het bestuur. Waarschijnlijk dacht men in Ajam, waar reeds jaren de R.K. missie een vestiging had, wij kunnen ook wel eens weer proberen een snelpartij te organiseren. Vooral de vrouwen moedigden dit idee aan, de jongeren zouden weer kunnen trouwen wanneer zij een kop gesneld hadden.

Een andere aanleiding was, de interessen van de filmopnameploeg voor het journaal, die een echte snelpartij van wilde Asmatters in scène wilden zetten. Men was beschaamd dat er geen koppen meer waren en er moesten koppen van de politie in Agats geleend worden om alles maar zo echt mogelijk te laten lijken. De prauwen moesten in de rood-witte oorlogskleuren geschilderd worden. De mannen naakt met speren en stenen bijlen en versiering door de neus en oren. De geleende koppen uit Agats werden met rode verf besmeurd om alles maar zo echt mogelijk te laten lijken.

Dit alles was nu verleden tijd, zowel de missie als de Amerikaanse zendelingen hadden zich in Ajam gevestigd. Voor pater Welling van de missie gaf de vestiging van de zending allerlei problemen omdat de zendelingen andere en soms nog begerenswaardiger goederen aanboden dan de missie zich kon veroorloven. Pater Welling was eind april onderweg van Ajam via de kampong Jipajer naar Manep. In Jipajer had hij een prauw gekocht voor een catechist (godsdienstonderwijzer) en deze zou met die prauw en enkele roeiers naar Ajam gaan. 

Die avond kwamen ze laat in Ajam aan, waar ze overnachtten in het huis van de catechist Hugo. De volgende dag werd hen door de mensen van Ajam eten aangeboden onder andere door Pasudjie, Deze laatste ging hierop alle mannenhuizen langs om te zeggen dat hun doodsvijanden waren aangekomen en na een korte vergadering besloot men om de mensen van Jipajer te vermoorden en hun koppen te snellen. De Ajammensen gingen vervolgens naar het huis, waar de 

Jipajermensen logeerden en daar werd met hen gegeten. Dan plotseling wordt er een van de Jipajermensen door de man Jessipisch van Ajam neergestoken. Dan is het hek van de dam en worden de Jipajermensen door de Ajammers onverhoeds neergestoken en vermoord. De catechisten proberen nog om de moordpartij tegen te houden maar de overmacht is te groot. Natuurlijk proberen de Jipajers te ontsnappen en trachten zich te verbergen, maar niemand ontkomt. Na de moordpartij werden de koppen gesneld en kwamen de Ajamse vrouwen en verdeelden de onthoofde lichamen, die vervolgens boven het vuur werden geroosterd en klaargemaakt om te worden opgegeten.

Een vrouw werd gespaard omdat zij eigenlijk van Ajam afkomstig was, maar vroeger door de Jipajers was geroofd. Er werden ook drie kinderen gespaard.

Ieder was nu als in een roes, er werd getromd, er werden nieuwe wapens aangemaakt en er werd gegeten. Allen liepen met geverfde gezichten en rood doorlopen ogen rond.

De beide catechisten, die de moord overleefden omdat zij van Ajam waren, zijn midden in de nacht heimelijk in een prauw gestapt om naar Agats te gaan. Daar hebben zij de boodschap doorgegeven aan het bestuur en de missie van de verschrikkelijke snelpartij. In het missiehuis, waar zij aankwamen waren pater de Brouwer, pater Welling en pater van Kessel aanwezig. Onmiddellijk werd het bericht doorgegeven aan het bestuur en werd vervolgens de resident in Merauke als ook de viraris Mgr. Tillemans op de hoogte gesteld.

Daar controleur Scheele zich niet goed in orde voelde werd Bert van der Voort met zes agenten naar Ajam gestuurd. Het was moeilijk om roeiers te krijgen, want de mensen van Sjoeroe, de kampong die tegen Agats aanligt, waren ook oude vijanden van Ajam. Tegen de middag kwam dit gezelschap aan te Ajam, waar pater Welling ook reeds was gearriveerd. Daar bleek dat twee van de drie kinderen, die nog gespaard waren, ook reeds waren vermoord. Het derde kind werd door Adam, de kok van pastoor Wellink, die juist uit Agats was meegekomen, vermoord en voor de consumptie verdeeld.

De consternatie was groot, van der Voort probeerde het trommen op de tifa's te verbieden maar men trok zich niets van dit verbod aan. Ook werd gevraagd om de gesnelde koppen in te leveren. Dit zette echter kwaad bloed en er werd niet verder op aangedrongen. Men bleef die nacht wakker, twee petroleumlampen brandden.

De volgende morgen moesten de Ajammers hun Nederlandse vlaggen, die het bestuur daar had uitgedeeld, weer inleveren en vervolgens werd getracht om de mensen aan het werk te zetten. Pastoor Welling zat volkomen apathisch in een stoel, zijn levenswerk leek verwoest. Tegen de avond kwam HPB Scheele, die zich in de woning van de Amerikaanse zendelingen terugtrok. Via de radio van deze zendelingen hoorden ze dat er een Catalina onderweg was naar Agats en dat HPB Scheele zou worden vervangen door de controleur Thooft. Deze bevond zich aan boord van het vliegtuig, evenals resident Boendermaker van Merauke, de commandant zeemacht de heer de Neeve, Mgr. Tillemans vicaris te Merauke, de inspecteur Jansen van de mobiele politie als ook de schrijver Anthony van Kampen. Ook allerlei boten, die in de buurt waren spoedden zich naar Agats om iets van dit snelfestijn mee te maken. Op een gegeven moment lagen er de Jan van Brakel, de Mimika, de Weyland, de Orion, de Johan Maurits van Nassau en ook de Carstens, die hout kwam halen bij de Imex te Jamas, kwam langsvaren. Het nieuwe HPB, de heer Thooft heeft getracht om zo snel mogelijk een betalingsregeling van goederen door Ajam aan Jipajer te bewerkstelligen. Er werden zes arrestaties verricht en de moordenaars werden naar de gevangenis in Merauke overgebracht. De heer Thooft heeft in korte tijd bijna alle kampongs in het Asmatgebied bezocht en dit heeft bijgedragen tot het terugkeren van de rust in het gehele gebied.

Tot zover het verhaal over de snelpartij in Ajam, zoals Bert van der Voort dit heeft beschreven.

 

 

Uit: 10 Jaar Pionieren in Nederlands Nieuw-Guinea, Hoofdstuk Agats (nov. 1956 - dec 1957) p. 75-77


Voor overige informatie rondom 'de Ajam affaire' zie ook: Gerda Jansen Hendriks 2014 - Een voorbeeldige kolonie: Nederlands-Indië in 50 jaar overheidsfilms, 1912-1962  p. 319 e.v.  

Beeldcollecties Papua Selatan:

 

ASMAT:

MAPPI:

BOVEN DIGOEL: